De “kunst” van het strijden met wapens bestaat al sinds de prehistorie, toen men elkaar eerst met knuppels en later met speren en bijlen te lijf ging. Sinds de mens vanaf de Bronstijd (ca 3000 tot 800 v.Chr.) met metaal leerde werken is hier het zwaard aan toegevoegd. Gedurende meerdere millennia is het zwaard steeds één van de meest universeel bruikbare vormen van wapens geweest en heeft het zich continu aangepast aan de omstandigheden, filosofie en technologie van zijn tijdperk.
Ontwikkeling van het zwaard en de strijdkunst
Het zwaard is, in tegenstelling tot wapens als de boog, knuppel of bijl, een puur oorlogswapen. De fysica en basisvorm van het zwaard zijn eigenlijk door de eeuwen hetzelfde gebleven; een zwaard bestaat altijd uit een gevest (greep), pareerstang en kling en wordt gebruikt om te hakken, snijden of steken. De exacte vorm van het zwaard en de zwaardkunst zijn per periode en geografisch gebied echter zeer verschillend. Oorlog en strijd zijn een uiterst darwinistisch proces, enkel de winnaar overleeft immers over het algemeen. Daarom zijn vorm en gebruik door de eeuwen heen steeds aangepast aan de beschikbare materialen en omstandigheden. Veranderingen in vorm en gebruik kwamen veelal voort uit verbeteringen in metallurgie en betere of andere bepantsering. Daarnaast was ook de lokale cultuur van invloed. Iedereen kent bijvoorbeeld wel het europese langzwaard, het kromzwaard uit het midden oosten en de japanse katana. Dit zijn goede voorbeelden van hoe de omstandigheden en cultuur de ontwikkeling van wapens beïnvloed. Zo is de katana ontwikkeld in een land met een zeer uitgesproken filosofie omtrent de krijgskunsten, waarin mobiliteit zeer belangrijk was. Er werd in Japan vooral bepantsering van leer en metalen plaatjes gebruikt en dus was een zeer scherp snijwapen uiterst nuttig. In Europa daarentegen werd met name in de late Middeleeuwen en Renaissance het snijden met een zwaard steeds minder effectief door ontwikkelingen in bepantsering. Steeds zwaardere pantsers en schilden (die op zichzelf al een wapen waren) veroorzaakten een verschuiving naar enerzijds zwaardere zwaarden en anderzijds zwaarden die vooral bedoeld waren als steekwapen. Het kromzwaard (scimitar) tenslotte is een wapen dat door zijn vorm zeer geschikt is als cavaleriewapen tegen relatief lichtbepantserde tegenstanders en het is dan ook niet vreemd dat (varianten van) dit wapen in het midden oosten en India veel gebruikt werden.
Ontstaan van de schermwapens
Het ontstaan van de moderne schermwapens is ook op een dergelijke manier gebeurd. Enerzijds werden er door de ontwikkeling van het vuurwapen steeds minder zware harnassen gedragen. Hierdoor was ook de noodzaak voor grote zware slagzwaarden steeds kleiner en werd een sneller en lichter steekwapen steeds praktischer. Daarnaast verschoof de macht steeds meer van de adel naar de gegoede burgerij. Uiteraard wilden deze burgers een wapen om zichzelf te verdedigen of om te dragen als statussymbool. Daardoor ontstond in eerste instantie de rapier, een zeer dodelijk wapen dat bovendien in een stadse omgeving praktischer was dan een groot zwaard. Uit de rapier zijn later de degen en floret ontstaan, die van duelwapens zijn doorgegroeid naar de moderne variant zoals we die in het Olympisch schermen kennen. De sabel is een verdere ontwikkeling van het kromzwaard zoals dat door de Ottomanen gebruikt is bij de verovering van Boedapest.